Dit is lelijk, dat is mooi, zus is bijzonder en zo is doodnormaal. We zijn dol op het doorgeven van onze oordelen aan anderen.
Schrijvers ook. Teksten, zowel zakelijke teksten als fictie, staan vaak bol van de bijvoeglijk naamwoorden. Dat zijn die handige, goedgekozen, onopvallende, richtingbepalende woorden die je als lezer laten weten hoe jij over iets moet denken, in welke kleur je het moet fantaseren en wat je ervan moet vinden (ik heb er eventjes een paar een kleurtje gegeven, dan zie je snel wat ik bedoel). In bijvoeglijk naamwoorden (en bijwoorden en zo) zitten vaak oordelen. Wat moet je ervan vinden? Dat bepaalt de schrijver. Ik zeg: en terecht.
Functioneel manipuleren met tekst
We schrijven toch ook om onze mening te laten horen? Het is alleen wel zo slim om dat niet enorm te laten opvallen. En dat is best te doen. Zorgvuldige woordkeuze laat ook al heel veel zien van de schrijversvisie. Gebruik je bijvoorbeeld ‘traag lopen’, of ‘strompelen’? Schrijf je ‘oudere woning’ of ‘half krot’? Spreek je van ‘maaltijd’ of ‘prak’?
Kortom: wat feitelijk schrijven lijkt kan net zo sturend, manipulatief en beinvloedend zijn als een tekst met herkenbare bijvoeglijk naamwoorden. Het oordeel van de schrijver valt alleen wat minder op en vaak leest het lekkerder.
Bezuinig op bijvoeglijk naamwoorden
Tijdens de schrijfcursus die ik op dit moment geef oefenden we met het weglaten van die bijvoeglijk naamwoorden. Nou ja, we kregen er drie, voor een huiswerkoefening. Meer niet. Bovendien kozen we een emotie, een sfeer, die we wilden overbrengen op de lezer. Om zelf richting te hebben en om te bewijzen dat het kan. Nee, ik zeg niet dat je dus altijd zonder bijvoeglijk naamwoorden moet schrijven. Maar het is wel interessant om eens te oefenen hoe het wordt zonder die dingen. Dan maken ze ook meer indruk als je ze er, heel bewust, wel een keertje ingooit.
De hele huiswerkoefening gaat alsvolgt:
SCHRIJFOEFENING
Landschapschrijven zonder oordelenBeschrijf een landschap door aandacht te besteden aan alle zintuiglijke waarnemingen. Laat bij die beschrijving bijvoeglijk naamwoorden weg. Je mag er maar drie gebruiken in het hele stuk. Zorg ervoor dat de emotie ‘afschuw’ voelbaar is voor de lezer, zonder dat je dat nadrukkelijk noemt.
Maximaal 400 woorden.
Voorbeeld
Nauwelijks bijvoeglijk naamwoorden
De stad heeft een stootrand gekregen van sneeuw. Veilig ziet het er uit. Al steekt de toren als een splinter rechtop uit die stadssjaal. Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door de sneeuwlaag. Alleen dichtbij, vlak achter de basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch deze plek. Het groen tussen de stenen en de straat is weggemoffeld onder deze mantel van rust en reinheid.
Twee armen reiken over het water heen en klampen zich vast aan de andere oever. Alsf er ergens, onder de Berenkuil misschien, een betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten en steeds weer wordt teruggezogen in het gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het water van de Rijn. Arnhem. Mijn stad. Waar ook het ijs net te dun blijkt te zijn.
Wel bijvoeglijk naamwoorden
De stad heeft een brede, witte stootrand gekregen. Steenkoud, maar tamelijk veilig ziet het er uit. Al steekt de besteigerde toren als pijnlijke splinter rechtop uit de sneeuwen stadssjaal.
Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door het witte tapijt. Alleen dichtbij, vlak achter de sombere basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch voor deze harteloze, beladen plek. Het groen tussen de stenen en de straat weggemoffeld onder deze serene mantel van rust en reinheid.
Twee lange, gekromde armen reiken over het water heen en klampen zich wanhopig vast aan de andere oever. Alsof er ergens, onder de Berenkuil misschien, een reusachtige betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten maar steeds weer wordt teruggezogen in het verstikkende gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Net zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het ijskoude water van de Rijn.
Arnhem. Mijn kille stad, waar tot mijn grote schrik zelfs het ijslaagje dat alles lijkt te bedekken, slechts flinterdun bleek te zijn.
-De prachtige foto komt van de site van gemeente Arnhem-