“Het was erg interessant wat je vertelde over hoe de inhoud van een damestas laat zien wat we belangrijk vinden in het leven. Maar wat ik miste is een lijstje met wat je nou eigenlijk echt bij je moet hebben in je tas.”
Dat was een commentaar van een deelnemer aan een vrolijke sessie ‘Damestasjeslezen’ die ik onlangs verzorgde voor een groot bedrijf.
Zo’n lijstje is er niet.
En ik kan het weten want ik heb bijna 4000 damestasjes omgekieperd om te kijken wat iedereen bij zich heeft. Er is geen goed antwoord. Er zijn alleen maar vragen. Uitstekende vragen. Waarom heb je drie pennen in je tas waarvan twee het niet doen? Waarom stop je er een wilde verzameling bonnetjes in van producten die je toch niet meer zult ruilen? En waarom verzilverde je die cadeaubon niet die je al twee jaar meesleept?
Stel een wonderlijke vraag
Er is geen goed antwoord. Dat is nou juist het interessante. En het is ook, valt me op, voor veel mensen – vooral jonge mensen – een onverdraaglijke gedachte dat een wonderlijke vraag soms veel meer oplevert dan een goed antwoord.
Van een goede vraag, een interessant probleem, een pittige uitdaging, worden we creatief. Als de vraag lang genoeg blijft prikken verzinnen we namelijk een antwoord. We creëren mogelijkheden. Misschien is het wel zus, misschien kan het wel zo. Daardoor ontstaan nieuwe invalshoeken, veelbelovende experimenten en wie weet wel een totaal onverwachte oplossing waar nog niemand eerder aan had gedacht, ver weg van de gebaande paden die zo vaak helemaal nergens meer toe leiden.
Fantasie leidt tot niks
We zijn niet meer zo gewend om de vraag te laten doorsudderen. Op school wordt gewerkt met ‘competentiegericht leren’: je moet binnen een bepaalde tijd kennis kunnen reproduceren die vastgelegd is in lesprogramma’s. Bij computerspelletjes is er geen twijfel mogelijk: alleen als je steeds het goede antwoord geeft word je beloond met een ‘next level’. Onderhandelen, marchanderen, uitleggen waarom een andere mogelijkheid ook zou kunnen leiden tot een leuk resultaat, leidt tot niks – of tot de digitale dood. Als we niet het goede antwoord geven is het dus fout. En fouten wil niemand maken.
Daardoor leren kinderen al vroeg dat fantasie nergens goed voor is. Vals spelen is niet mogelijk met een computer: fout is fout, goed is goed. Grijstinten bestaan niet. Doe wat er verwacht wordt en je komt verder.
De twijfel verdwijnt in de zoekmachine
Dat geldt ook voor het schrijven van teksten. Wie gevonden wil worden op internet, schrijft teksten die voldoen aan de regels van de zoekmachines. Er moeten slimme woorden in zitten waar de zoekmachines van houden. Ze moeten opgebouwd worden volgens een structuur die herkenbaar is. Zo ontstaan teksten die net zo goed door computers geschreven kunnen worden. Dat gebeurt trouwens al: veel webteksten van grote bedrijven zijn al samengesteld voor de zoekmachines, niet voor de mensen die de teksten lezen. Zo verdwijnen ook nuances als twijfel, onzekerheden en grillige gedachtesprongen uit onze woorden.
Verveling laat de geest dansen
Dat is een grote verarming. Als we ervan uitgaan dat er altijd ‘een goed antwoord’ is, geven we bij voorbaat al onze dartele geest de opdracht om netjes binnen de paden te blijven, om niet te spelen, ons niet te verwonderen, geen malle sprongen te maken en kinderachtig te doen. Terwijl juist dat, volgens John Cleese, leidt tot creativiteit.
Een andere bron van creativiteit is verveling. Als de geest vrij rond kan huppelen omdat er niks functioneels van ‘m verwacht wordt, komt ie overal. ‘Wat zou er gebeuren als ik eens op dit knopje druk?’ Of: ‘Hoe reageert die mevrouw als ik zomaar zeg dat ze een leuke jurk aan heeft?’
Maar we vervelen ons niet, want als we bijvoorbeeld moeten wachten pakken we onze telefoon en hebben dan meteen weer van alles te doen. Nieuws checken. Twitter volgen. Facebook afstruinen. Een woordje leggen bij Wordfeud.
Hunkering naar het ‘next level’
Daarmee gaat veel creativiteit verloren. Letterlijk. Het vermogen om buiten ‘het goede antwoord’ om te denken, verdwijnt langzaamaan uit onze geest. Wat ervoor in de plaats komt is een hunkering naar dat ene goede antwoord, dat je alleen vindt door te weten wat er van je verwacht wordt en de bereidheid om je daarbij aan te passen. Anders kun je je ‘next level’ wel vergeten.
Logisch dus dat we – ja, ik plaats even een godwin hier – ook steeds meer moeite blijken te hebben met die paar onaangepaste halve zolen die dat niet doen. Die anders zijn. Die niet snappen wat er van ze gevraagd wordt. Die op de verkeerde tijd eten, niet fatsoenlijk doen wat iedereen doet en domme vragen stellen over dingen die volkomen vanzelfsprekend zijn. Straks vinden we ook mensen met een vreemde kleur, vreemde voorkeur of vreemde eetgewoontes fout en hebben liever dat die verdwijnen. We nemen er aanstoot aan, dus moet het weg.
Er is geen goed antwoord
Ik zet een framboos op de speelse geest van de andersdenkenden. Ik hang bontgekleurde slingers op voor de onaangepasten. Voor de vragers. Voor de zoekers, die van alles en nog wat vinden omdat ze niet op ‘het goede antwoord’ gericht zijn. Ik zing een galmend lied voor de mensen die vreemd durven zijn. Die er niet bij horen en hun eigen weg gaan, kronkelig en inefficiënt.
En tegen degenen die me vragen naar het goede antwoord zeg ik: “Verheug u! Dat is er niet. Onderzoek maar wat voor jou werkt. Twijfel. Experimenteer. Onderzoek. Verveel je. Geniet. Probeer. Want jij bent anders. Zelfs als je dat niet zou willen zijn.”