Mijn ouders parkeren zo dicht mogelijk bij de school. In hun eigen tempo wandelen ze het plein op en worden tegemoet gerend door een groepje kinderen.
“Komt u voor de oorlog?” roepen ze al van ver.
Ja, knikken mijn ouders, want het gaat hen om de intentie van de vraag.
“Hebt u die zelf meegemaakt?” vraagt een van de kinderen opgewonden.
Ja, knikken mijn ouders weer. Daar komen ze vandaag over vertellen in de klas.
“En hebt u het overleefd?”
Moeilijke kinderen
Ja. Mijn ouders hebben de oorlog overleefd. En ze hebben daarna trouwens nog veel meer beleefd, want het zijn prachtige, ondernemende mensen met een warm hart.
Volwassenen scheppen vaak graag een beetje op over hun kinderen. En daar ben ik ook heel trots op hoor.
Maar vandaag, 4 mei, wil ik even opscheppen over mijn ouders.
April en mei zijn drukke maanden voor ze, want veel basisscholen nodigen ze dan uit om in de klas te komen vertellen over hun oorlogservaringen. Dat doen ze via Herinneringscentrum Kamp Westerbork, dat dat organiseert.
“We waarschuwen u maar even van tevoren,” zegt zo’n juf of meester dan, die vaak al een paar weken bezig is met het project ‘De Tweede Wereldoorlog’. “Het zijn wel moeilijke kinderen. Er is altijd veel herrie in de klas en als het u te veel wordt stoppen we gewoon hoor, dan moet u het maar zeggen.”
Nog nooit hebben mijn ouders zich daardoor laten weerhouden.
Eetrantsoen mee
Anderhalf uur vertellen ze. Ze zitten voor in de klas en de kinderen luisteren, hoe jong ze ook zijn. “We zijn een soort komisch duo,” zegt mijn vader. “Zij vertelt over de onderduikperiode. Ik vertel over het bombardement dat ik kon horen in Amsterdam en over de hongerwinter.” In de loop der tijd verzamelden ze samen een koffertje vol spullen om te laten zien bij hun verhaal. Textielbonnen. Een granaatscherf. Een eetrantsoen, dat mijn vader ‘s morgens klaarmaakt. Sneetje brood, plakje kaas, een aardappel, een jampotje half gevuld met aangelengde melk. En als klap op de vuurpijl een echte jodenster van stof. Die is al zo vaak de klas door gegaan – zwijgende kinderen die vol ontzag staren naar het gele ding met de grote J erop op hun vlakke handen – dat de torndraadjes er uit zijn verdwenen.
“Was u bang?”
Mijn vader en moeder vertellen hun persoonlijke verhaal. Daar zitten stukjes in die nog steeds pijn doen. De kinderen horen dat. Soms komt er eentje met een zakdoekje aan lopen, voor mijn moeder. Soms krijgen ze een glaasje water. En de kinderen mogen altijd vragen stellen. “Schrikt u nog steeds als u een harde klap hoort?” “Miste u uw moeder heel erg na de oorlog?” “Zijn bloembollen net zo vies als spruitjes?” “Wordt u verdrietig als u ziet dat het ergens anders ook oorlog is?”
Ja, knikken mijn ouders. “Ja. Al die dingen. En wat een goede vragen stellen jullie!”
Het zijn vragen die ik ze zelf soms helemaal niet heb durven stellen, maar nu kan het best, kennelijk. Door kinderen die niet weten dat je over sommige dingen vroeger niet kon praten. Mijn ouders vertellen, ze luisteren, ze antwoorden en ze vragen ook aan de kinderen die zelf een oorlog meegemaakt hebben hoe het nu met hun gaat. Wat ze herkennen, die Syrische, Somalische, Afghaanse kinderen die in de klas zitten.
Nooit meer
En dan zegt mijn moeder: “En weet je, omdat ik dit allemaal heb meegemaakt vind ik het zo belangrijk om jullie te vertellen dat je noooooooit zo moet doen tegen elkaar. Je moet elkaar nooit uitlachen om hoe iemand er uit ziet of om wat z’n vader en moeder doen. Praat met elkaar. Speel met elkaar. Vraag aan elkaar waarom ze doen wat ze doen. Probeer elkaar te begrijpen en te kijken naar de fijne dingen van de ander.” Dan knikken de kinderen en ze beloven het allemaal.
Als ze weggaan krijgen mijn ouders vaak een bos bloemen, of mooie tekeningen die de kinderen gemaakt hebben. Laatst ging een hele klas voor ze zingen. Een lied over de oorlog en dat die nooit meer mag gebeuren. Daarna wandelen mijn ouders heel blij terug naar hun auto, niet al te ver van het schoolplein. “Pfah,” zegt mijn moeder dan cynisch, maar met een tevreden glimlach. “Moeilijke kinderen… Kom nou toch. Ze hebben weer anderhalf uur doodstil geluisterd.”
De foto’s bij dit blog zijn gemaakt bij een HBO-opleiding, waar ook belangstelling was voor hun verhaal.
Scholen of organisaties die op zoek zijn naar een spreker die een ervaringsverhaal over de tweede wereldoorlog in Nederland of Indonesie kan vertellen, kunnen contact opnemen met Herinneringscentrum kamp Westerbork.