“Sinds ik van jou heb geleerd hoe ik een verhaal moet opschrijven krijg ik geen woord meer op papier,” jammerde een veelbelovend schrijfcursist*) tegen me.
Ik voelde me natuurlijk vreselijk schuldig. Met de allerbeste bedoelingen leer ik schrijvers om hun gedachten, gevoelens, fantasie, feit en inzicht onder woorden te brengen. Echt! En dan zoiets. De regels blijken de schrijflust te blokkeren.
Lust of regels
Dat ken ik trouwens heel goed uit mijn eigen leven. Ergens anders schreef ik al hoe ik geen Duits meer durfde te praten vanaf het moment dat ik wist dat er naamvallen bestonden. Nou ja, in grote lijnen is het bij mij altijd wel zo dat de lust me vergaat als ik probeer om een regel te volgen. De mensen die dat ook hebben zijn meestal de leukste, trouwens, zodat ik juist van hun het liefste iets wil lezen dat ze geschreven hebben.
Dit zijn de regels
Toch blijf ik er bij: er zijn regels die je schrijfwerk beter maken. Ik herhaal ze nog even om je daarna te vertellen waarom je daar geen woord van moet geloven en hoe je dan toch aan schrijven toekomt.
Schrijfregel A: van A tot Z
Je begint te schrijven bij punt A, het begin van je verhaal. Je schrijft door, het hele alfabet werk je af, tot je aankomt bij punt Z, het einde van je verhaal. Daar laat je je lezer achter bij ‘Ohhhh, en nu deel elf!’ of ‘Klik hier’.
Schrijfregel B: je Creatiepentagram
Voordat je begint met schrijven maak je je creatiepentagram zodat je weet wat je wel en niet zult gaan opnemen in je verhaal, welke stijl past, wie het moet gaan lezen en hoe lang het moet worden.
Schrijfregel C: drie fases
Je schrijft in drie fases.
1- Structureren, plannen.
In deze fase maak je de opzet van je verhaal (je A-Z-lijn) en je creatiepentagram, je plant schrijfuren in en je zorgt voor een stevige stok achter de deur (schrijfcoach, deadline, geldnood of honger).
2- Gezegend schrijven
Je schuift de opzet van je verhaal op je buroblad en richting achterhoofd om lekker te gaan schrijven. Af en toe een blik op je A-Z-lijn is prima, maar de opzet van deze fase is dat je in de flow komt, het gevoel krijgt dat de goden over je schouders meekijken en glimlachen omdat het verhaal zich via jouw vingers openbaart en vormt.
3- Ambachtelijk schrijven
Als je genoeg geschreven hebt (hoofdstuk af, verhaal of manuscript klaar, fijne alinea, afhankelijk van de lengte van je tekst en je schrijftempo) sla je aan het redigeren. D’s en t’s op de goede plek, inkorten (10% eruit maakt je tekst altijd beter), betere woorden kiezen (beeldend, actief, direct). Je kijkt nu ook weer naar je plannen vooraf en vergelijkt met wat het geworden is. Aanpassen waar nodig hoort bij deze fase.
Na deze drie fases verklaar je je tekst klaar en gaat dat gepast vieren.
Het grootste misverstand over schrijven
Het grote schrijfmisverstand is dat je deze drie fases tegelijk kunt of moet doen. ‘Niets van,’ zou mijn Belgische schoonzoon hoofdschudden. Tijdens fase 2, het gezegend schrijven schrijf je vanuit je achterhoofd, waar die prachtige plannen ronddobberen. Als je probeert om je verhaal te persen in de regeltjes en planning die je in fase 1 maakte, ontneem je het verhaal de lust zich kenbaar te maken en je eigen schrijflust verdwijnt ook omdat je het Goed wilt doen. Bovendien kom je nooit aan fase 3, het ambachtelijke geknutsel aan je tekst, toe als je geblokkeerd raakte in fase 2.
Schrijven: volg de 80/10-10-regel
Dat is nou precies waarom er drie (3) fases zijn. Je moet ze niet tegelijk doen. Voor de mathematische schrijvers onder ons: gebruik de 80/20 regel. Tijdens elke fase waar je in schrijft besteed je aan de fase van dienst 80% van je aandacht en verdeelt de andere 20 over de andere 2 fases, die dan beiden dus voor 10% (achterhoofdkracht) meedraaien.
En nou aan de slag.
*) De schrijfcursist op de foto is weliswaar ook veelbelovend maar niet degene die dit zei.