Sommige mensen komen maar niet op gang met schrijven. Ze willen wel, maar het lijkt wel alsof er klontjes zitten in hun schrijfsysteem. De woordenstroom wil maar niet aanzwellen. Vaak komt dat omdat iemand ooit heeft gezegd: ‘Dat kun jij toch niet’. Of: ‘Niet de vuile was buiten hangen’. Of: ‘Dat heeft iemand anders al gedaan en beter ook’. Of: ‘Je vorige boek was zo goed, dat lukt je nooit meer.’
Al dat soort opmerkingen vormen klontjes in je schrijfsysteem, waardoor de verhalen er niet gemakkelijk uit kunnen.
Woorddotteren. Elke dag.
Daar is een simpele truc voor. Elke dag schrijven brengt de verhalen die je in je hebt in beweging. De studenten van het Magisch Schrijfjaar noemen het ‘woorddotteren’.*)
Elke dag lekker doorspoelen, die schrijfaderen, door er in een stevig tempo gewoon maar woorden uit te laten komen via je vingers op je toetsenbord. Als het dotteren van een dichtgeslibde ader, of het vegen van een schoorsteen.
Je zet je handen op de toetsen en begint te schrijven. Of, nog beter, je schrijft met pen in een mooi schrift. Elke dag. Liefst op een vaste tijd. Zonder na te denken, alleen maar wat er komt, ook als het onzin is schrijf je gewoon door. Vijf minuten per dag woorddotteren is voldoende voor een gezond schrijverschap: na die vijf minuten even pauzeren, daarna ga je schrijven wat je echt op papier wilde hebben. Door brandschone schrijfaderen.
*) Julia Cameron, een bekende schrijfster over schrijven, noemt het ‘Morning Pages’. Klinkt een beetje als ‘ochtenderectie’. Jammer. Woorddotteren klinkt misschien wat medischer, maar het werkt prima.