Heel lang heb ik gedacht dat ik een jaar of achttien te laat geboren was. Alle belangrijke dingen waren al gebeurd tijdens de oorlog*). Door die oorlogsjaren was de wereld gevormd tot wat hij nu was, was mijn familie geworden tot wie ze waren en was ik ik. Wat er na de oorlog nog gebeurde was knabbelwerk. Marginale veranderingen aan de machtsverdeling die in 1946 zo’n beetje, na het optrekken van de kruitdamp, was vastgesteld voor de eeuwigheid. Wereldwijd.
‘Vanzelfsprekend’ bestaat niet meer
Dat blijkt helemaal niet waar te zijn. Wij hebben de coronatijd. Alles wat vast leek te staan is zomaar opeens los en kan van boven tot onder veranderen. Geen overtuiging kan zonder wankelen rechtop blijven staan, geen gewoonte kan zomaar precies zo blijven als het altijd al was. Het woord ‘vanzelfsprekend’ heb ik al in geen tijden meer gehoord of gelezen. Heerlijk natuurlijk, want er was echt inmiddels wel wat ruimte voor verbetering in de na-oorlogse samenleving. En afschuwelijk natuurlijk, want vanzelfsprekendheden geven houvast en daar heb je wat aan in tijden van crisis.
Achttien jaar is best kort
Mijn houvast in tijden van crisis is altijd de oorlog geweest. ‘Die zijn we ook doorgekomen, dit lukt ook wel,’ dacht ik dan bijvoorbeeld. Dat is raar, omdat die al achttien jaar voorbij was toen ik geboren werd. Achttien jaar, dat is de tijd die een kind nodig heeft om weer een beetje naar de uitgang van de puberteit te slungelen. In achttien jaar kun je steeds harder gaan verlangen naar je eerste autorijles, maar je mag nog net niet. En achttien jaar voor mijn geboorte kwam mijn moeder tevoorschijn uit haar laatste onderduikadres, moest ze voor het eerst in vijf jaar hardop haar eigen naam zeggen en las ze in een kille brief van het Roode Kruis dat haar moeder vermoedelijk overleden was te Auschwitz. Vermoedelijk.
75 jaar zoeken naar je moeder
Morgen is mijn moeder al 75 jaar op zoek naar haar moeder. Dat weet ik omdat ik de drie ordners met brieven en gegevens over haar heb. Drie ordners met honderden variaties op ‘We weten niet waar uw moeder is.’ En eentje met ‘Uw moeder heeft haar leven gegeven voor volk en vaderland, in het heldhaftige Nederlandsche verzet’. Vooral over die brief kan mijn moeder nog steeds pislink worden. Alles aan dat zinnetje is fout. Voor volk en vaderland deed haar moeder niks! Zij ging in het verzet omdat de mens, elk mens, het recht heeft op leven, ontwikkeling, plezier, geluk, cultuur, discussie, samenzijn, gezondheid, een eigen mening en religieuze activiteiten naar eigen smaak. En dat Nederlandsche verzet was helemaal niet zo heldhaftig. Het zat bomvol verraders, ook in de hoogste kringen, en eentje daarvan zorgde ervoor dat mijn moeders moeder werd opgepakt en naar het Oranjehotel werd afgevoerd. Dat was geen toeval, dat was omdat haar denkbeelden onwelgevallig waren voor de machthebbers. En die Duitse administratie was ook helemaal niet zo geweldig als altijd wordt gezegd.
Is dit de tijd waar hun oorlog mij op voorbereidde?
Dat waren de verhalen die maakten dat ik dacht dat alles al gebeurd was. De oorlogsgeschiedenis van mijn familie bepaalde in hoge mate hoe ik de wereld zelf zag. Om het op een rijtje te krijgen schreef ik er een boek over. Over wat mijn moeders moeder dan wel deed in het verzet. Over hoe mijn moeder 75 jaar zocht naar haar moeder en hoe het toeval van overleven je verplicht tot het leiden van een betekenisvol leven. Volgens haar. En die verplichting om met je leven dan ook iets belangrijks te betekenen voor anderen – die gaf ze door aan mij.
Jarenlang heb ik me ertegen verzet. Mag ik alsjeblieft zelf uitmaken hoe ik leef? Maar in deze tijd, de coronatijd, blijkt die stille opdracht alleen maar ondergedoken te hebben gezeten in mij. En als ik de interviews met leeftijdgenoten lees op dit moment, dan ziet het ernaar uit dat meer mensen het voelen: dit is de tijd waar onze ouders ons op wilden voorbereiden. Al konden ze niet weten dat het deze vorm zou krijgen.
Oorlog en Corona
In ‘Zoeken – naar mijn moeders moeder die verdween in het verzet’ lees je over de verzetskeuzes van mijn grootmoeder, naar hoe mijn moeder haar na-oorlogse leven zinvol maakte en hoe ik ontdekte dat in mij de oorlog ondergedoken heeft gezeten. Tot de pleuris weer uitbreekt. Nu bijvoorbeeld.
Ik zou willen dat jij het leest. Om te onderzoeken of je er iets van herkent, nu, hier.
Je kunt ‘Zoeken’ ook in het Engels bestellen, want het is heel knap vertaald door Titia Martin. Handig voor je Engelstalige vrienden of familie met belangstelling voor de tweede wereldoorlog in Europa.
Order your book ‘Searching – for my mother’s mother’ here
*) Met ‘de oorlog’ bedoel ik de Tweede Wereldoorlog, die van ’40-’45 in West-Europa.