‘Nee,’ herhaalde het vinkje

Het was saai om bij mijn grootouders te logeren. Maar op de plank boven mijn harde opklapbed stond een opgezet vogeltje waar ik wel wat aanspraak aan had. Een vinkje was het, op een echte tak die op een gelakt plankje was vastgezet.
‘Vind jij het hier warm?’ vroeg ik het vinkje en tussen mijn duim en wijsvingertje schudde het vinkje dan heel voorzichtig: ‘Nee.’
De ijsbloemen stonden ’s morgens op de ramen, dus dat had het beestje goed gezien.
‘Heb jij al slaap?’ ‘Nee,’ schudde het vogeltje weer. Nee, het had geen slaap en het moest toch op dat kamertje blijven, net als ik.
‘Lust jij bloemkool van oma? Kun jij een gat graven in de zandbak tot aan Australië? Zijn jouw papa en mama hier?’ Nee, nee, nee, schudde het vogeltje steeds geduldig.
Puur uit nieuwsgierigheid wilde ik toen wel eens weten of het vinkje ook wel eens ‘ja’ kon schudden.
‘Zou jij wel weer willen vliegen?’ vroeg ik. Het vinkje aarzelde. Toen schudde het eenmaal krachtig ‘ja’ en opeens had ik het vinkenkopje tussen mijn vingers als een pluizige knikker met een snaveltje.
Een metalen pin stak uit het restje vink op de tak, in de nek zat een gat. Mijn hart klopte in mijn keel terwijl ik probeerde het kopje weer op het vinkenlijf te prikken (wat ik eigenlijk zielig vond), maar het rolde eraf op mijn kriebeldeken en toen durfde ik het niet meer vast te pakken omdat het hele vinkje opeens wel honderd keer zo dood was als toen we nog met elkaar spraken.
Vinkjes zeggen liever nee dan ja, begreep ik, maar het was al te laat.

Rollende koppen over de vergadertafel

Tijdens besprekingen denk ik vaak aan het vinkje. ‘Nee, want het kan nu eenmaal niet,’ zegt de penningmeester dan. ‘Nee, die verantwoordelijkheid kunnen we niet dragen,’ zegt de voorzitter. Nee, dat hebben we nooit zo gedaan, nee, dat hoort niet bij ons takenpakket, nee, daar is geen behoefte aan, nee, nee, nee. Er rolt geen enkele kop over de vergadertafel, want nee is een risicoloze beweging voor mens en vink. Maar als je nooit ja zegt tegen het experiment, dan leef je wel als een dood vogeltje.

Top