Schrijven en psychose

Schrijven in de flow; helemaal op dreef zijn om iets prachtigs op papier te zetten en de perfecte woorden blijven maar stromen tot je maag begint te rammelen.
Het kan heerlijk zijn om te schrijven.
Het kan ook, juist dan, mis gaan.
Wie gevoelig is voor psychoses kan zichzelf daar regelrecht in terecht schrijven.
Sterker nog: wie altijd oerdegelijk met beide voeten stevig op de grond bleef staan, kan ook door te schrijven ‘flippen’.

Schrijven en psychose

Wat er gebeurt bij schrijven is, technisch gezien, een mysterie. We stellen ons als schrijver beschikbaar voor het vertellen van een verhaal. Dat verhaal lijkt vanzelf te ontstaan. Het komt ons aangevlogen. Het is er, het ontwikkelt zich en we hoeven het alleen maar onder woorden te brengen. We noemen dat inspiratie. En onze menselijke logica maakt dat we wantrouwen krijgen: als er iets zomaar verschijnt in ons hoofd, dan moet het ergens vandaan komen, niet? Zoals het jonge katje achter de spiegel gaat kijken waar dat andere jonge katje zit, zo gaat de schrijver op zoek naar waar die inspiratie vandaan komt.
Vergis je niet: de schrijver, ook de schrijver van non-fictie, van academisch werk, heeft een creatieve geest, anders werd het geen schrijver. Hij of zij denkt ook logisch na, anders kon hij of zij niet schrijven. Die combinatie van eigenschappen leidt ertoe dat zo’n schrijver altijd wel een antwoord zal vinden op de vraag: ‘Waar komt die inspiratie vandaan’.

Wat inspireert?

Wat inspireert’ is een fijne en bemoedigende vraag die uitnodigt tot onderzoek. Hoe kom je op nieuwe ideeen, onverwachte wendingen, diepere verhaallagen? Wandelen, de natuur in, seks, een ergonomisch toetsenbord, spannende gesprekken over je onderwerp, goede andere boeken, kunst, muziek, zelfs het dragen van een bijzonder kledingstuk of een vast plekje in je favoriete kroeg kan je schrijverschap stimuleren.
De antwoorden op de vraag ‘Wie inspireert’ zijn vaak een glijbaan naar behoorlijk diep en donker. ‘Wie inspireert’ suggereert dat er een denkend wezen met je meewerkt. Iets, iemand buiten jezelf die sturing geeft en misschien zelfs wel beslissingsbevoegdheid vraagt of claimt. Dat maakt dat jij als schrijver het gevoel kunt krijgen dat je niet in vrijheid, onafhankelijkheid en creativiteit jouw verhaal kunt schrijven. Ik zeg met nadruk ‘jouw verhaal’ want dat verhaal is al een soort wezen op zich. Daar nog een andere partij, een inspirerende partij (een voorouder, een god, een overleden idool, een engel, een dier of wat dan ook), bij betrekken maakt dat er gemakkelijk een wilde chaos ontstaat over wie nu eigenlijk de verantwoordelijkheid draagt.

Wie is verantwoordelijk?

Als schrijfcoach ben ik daar heel stellig in: jij. Schrijver is verantwoordelijk. Jij roept het verhaal op, vaak als filmbeelden in je hoofd. Je neemt het verhaal aandachtig waar, je kiest wat je daar wel en niet van gaat doorgeven en je zoekt zorgvuldig de juiste woorden om je verhaal beschikbaar te maken voor anderen. Jij maakt je afwegingen door je te verdiepen in wat je lezer kan begrijpen en wat van belang is om te vertellen.
Daar krijg je inspiratie voor die zogezegd ‘door de brievenbus’ van je eigen hoofd wordt geschoven.
Die brievenbus beheer jij als schrijver. Juich en jubel als je het gevoel hebt dat je wordt ondersteund door ongeziene bronnen en kanalen, door influisteringen en dat-kan-geen-toevallen-meer-zijn-toeval. Maar behoud daarbij altijd zelf het initiatief. Leg ik even uit.

Jij bent de uitvoerende werkkracht

Natuurlijk ben je blij als je plotseling een nieuw idee voor een hoofdstuk hebt. Maar niet midden in de nacht. En ook geen honderd tegelijk. En je hoeft ook niet van elk woord te weten in welke cultuur het geworteld is, wat de numerieke waarde ervan is in kabalistisch perspectief of op welk hemellichaam het geschapen werd. Inspiratie is heerlijk, maar het moet werkbaar en functioneel blijven, anders flip je ‘m. Dat is een reeel risico dat je niet hoeft te nemen.
Stel het heel helder voor je inspiratiebronnen, gezien of ongezien: jij bent de uitvoerende werkkracht hier. Zonder jou is die dringende inspiratie helemaal nergens. En jij hebt nachtrust nodig om je werk te kunnen doen. Je hebt goede voeding nodig. Je hebt buitenlucht nodig. Je hebt trouwens ook een goede stoel en een werkende computer nodig. Onder die voorwaarden kun je werken aan dat verhaal dat zo nodig verteld moet worden dat je inspiratie ervoor naar je toe komt. Je zou er een vakbondszaak van moeten kunnen maken als die samenwerking niet verloopt met respect voor deze basiseisen van jou als schrijver.

Stel een schrijverscontract op

Wees duidelijk over de taakverdelingen. Natuurlijk. Jij doet het werk als schrijver. En je bent dankbaar voor de inspiratie die je ontvangt. Maar onder jouw voorwaarden. Overweeg ernstig welke voorwaarden dat zijn voor jou.
Stel een schrijverscontract op. Nee, serieus. Een echt contract tussen jou als schrijver en de bezorgers van je inspiratie. Je werkt toch samen? Dan moet je duidelijke afspraken hebben over de taakverdeling en verantwoordelijkheden, rechten en plichten.

In zo’n schrijverscontract staat bijvoorbeeld:
-Ik werk op door mij bepaalde werktijden aan mijn boek. De nachten zijn sowieso vrij omdat ik dan moet slapen.
-Tijdens het werken aan mijn project zal ik dagelijks bewust tijd vrijmaken voor overleg, direct aansluitend op mijn dagelijkse meditatie. Er is dus altijd gelegenheid me te bereiken op het moment dat het mij ook schikt.
-Inspirerend contact zal ik initieren door drie maal diep adem te halen terwijl ik mijn middelvingers tegen mijn duim duw. Het contact is weer voorbij als ik mijn handen tegen elkaar aandruk in dankbaarheid.
-Tijdens de derde schrijffase (redigeerwerk) werk ik vooral op techniek en wordt nieuwe inspiratie alleen bij hoge uitzondering gewaardeerd.
-Ik zorg er zelf voor dat ik voldoende en gezond eet, slaap, buitenlucht en beweging krijg en mijn sociale contacten onderhoud.
-Ik bepaal zelf of ik inbreng vanuit inspiratie wel of niet opneem in mijn verhaal en blijf dat zien als mijn verantwoordelijkheid.

Helpt dat?

Helpt het om zo’n Schrijverscontract op te stellen? Voor mij -en voor heel wat van mijn schrijfcoachingsklanten- wel. Het is al zinvol om er zelf goed over na te denken wat nu eigenlijk mijn werk is als schrijver, wat ik met inspiratie doe, hoe ik omga met de voorwaarden voor het schrijven. Van schrijvers die dreigen te flippen omdat ze teveel informatie en inspiratie krijgen, op onhandige tijdstippen, weet ik dat het fijn kan zijn om, met dat contract voor je, nog eens even heel helder te stellen hoe het zit. Jij schrijft. Natuurlijk ben je blij met inspiratie. Maar wel op jouw initiatief en op jouw voorwaarden.

Kies voor een half jaar schrijfbegeleiding – de Schrijverstraining

 

Top